In een intern AI-diploma gaat het niet alleen om “de tool bedienen”, maar om verantwoord en professioneel gebruik van AI in het werk. Typisch combineer je vier blokken: kennis, vaardigheden, risicobewustzijn en houding.
Bij kennis gaat het om basisbegrip van AI, de beperkingen, de risico’s en de interne spelregels: welke tools zijn toegestaan, wat mag wel en niet met data. Vaardigheden gaan over het kunnen formuleren van goede prompts, het inzetten van AI in concrete werksituaties en het beoordelen en verwerken van AI-output in dossiers, rapportages of communicatie.
Daar bovenop komt risicobewustzijn: medewerkers moeten herkennen wanneer privacy, vertrouwelijkheid of integriteit van informatie in het geding komt, en weten wanneer ze moeten stoppen, overleggen of extra controleren. Tot slot speelt houding een rol: kritisch blijven, verantwoordelijkheid nemen voor het eindresultaat en ongewenste of discriminerende output niet accepteren. Per rol kies je welke combinatie hiervan essentieel is en op welk niveau.